dinsdag 6 oktober 2015

Zo voelt het dus

Zo voelt het dus om
grenzeloos te zijn.
Ik lees het nieuws in alle talen,
kan een zee bevaren,
een woestijn doorkruisen,
leef in caravans, huizen,
ken talloze thuizen.
Ik kan geen stad de mijne noemen,
ik kan elke stad de mijne noemen,
Pangea zien,
verglobaliseren.

Zo voelt het dus om
van het pad te raken.
Lichamen die zich alsmaar
vermenigvuldigen,
wc-deuren verdubbelen
en de auto’s hier
blijven maar links rijden.
De nachten spelen zich af
rondom daar waar het
dansbaar is.
De dagen spelen zich af rondom
een klokkentoren.

Zo voelt het dus om jou
hier overzees te zien.
Zo voelen je vingertoppen die mijn voordeur raken,
zo voelen je handen die me tegemoetzwaaien,
zo voelen je voetzolen met daarop de afdruk van alles wat ik kende.
Ik stel je voor aan mijn straten, mijn park, mijn mensen.
Je zegt dat ik hetzelfde klink, maar verder weg.
De Brinta ’s morgens lijkt in niets op wat ik me herinnerde.
Ik ben je schrijvers ontwend.
Ik zie wat je was, 
niet wie je bent.

Zo voelt het
vergrenzen. 

Wat ik was

Uiteindelijk paste alles
in drie verhuisdozen en een vuilniszak.

De kamer was zo kaal;
je kon zien waar de fotolijstjes,
waar een lek in het dak,
waar koffie gemorst op behang.
Er was spinrag.

Ik vroeg me af wat
er achterbleef
van mij
en van mijn tienerjaren,
maar ik rook mezelf niet langer
in vloerplanken.
of waar de klok had gehangen.

Toen ik wegvloog smolt er
een ijsbeer,
dat was wat er van me over was.
Een mensenhuid vernieuwt zo snel:
ik was even
en toen al niet meer
wat ik was.

dinsdag 21 juli 2015

Herman

Wie noteert ons internetgedrag?
Wie maakt liefde winstgevend,
Helpt anorexiapatiënt aan afslank-advertenties,
de pedofiel aan kinderporno.


Nog voordat ik het wist
kende Google
mijn vrienden.
Het Facebookprofiel
van de jongen met de basgitaar.
Mijn broer bezocht ik vaak en
het meisje dat te mooi voor woorden is.
Scrolde ik langs kattenfilmpjes,
dan doemden hun gezichten op.
Steeds verschenen ook de goede doelen:
de bootvluchtelingen, de hongerige kinderen.
Steeds vertrok mijn geld naar Afrika.

Ik stel me Herman voor die netjes
‘kooktijd broccoli’ noteert
Iemand typte het en
Herman ziet het.
Herman schrijft met een pen in een boekje
dat voorzien is van een cijferslot.
Als de vulling van de pen leeg is
koopt Herman nieuwe vullingen bij een groothandel.
Herman eet graag kleffe broodjes uit de bedrijfskantine.
Herman gaat graag wandelen op zondag.
Uit Herman’s borstzak steekt een pakje sigaretten.
Niet omdat hij rookt
Nee,
om de schijn,
de mogelijkheid.

Herman’s kantoor is leeg.
Geen planten, geen familiefoto’s.
Slechts notitieblokjes, gegevens, opgestapeld,
romans van menselijke levens,
rapportages van potentiële criminelen.
Herman slaapt in een verlaten fabriek
op het randje van de stad.




woensdag 15 juli 2015

Schaduwherinneringen




Soms
in de reflectie van een winkelruit,
een vertrouwde rug,
een kapsel in de menigte.
Ik weet ook zeker dat
ik je laatst zag
in supermarkt.
Een busreclame
spelt je naam.
Je werd vermeld op brief en ansichtkaart
de krant
schreef over je bestaan.

Soms
dring je ongevraagd
gedachten binnen
als ik meezing
of de auto start.
Nu zijn het -
en dat weet ik best -
slechts
schaduwherinneringen

maandag 13 juli 2015

33


Niemand op maquettes
heeft ooit
overgewicht.
Meisjes met paardenstaarten,
mannen in pakken:
zij staan precies hetzelfde stil.
Een mens is hier
een kop, een kleur zonder gezicht.
Een verzameling
goed geproportioneerde ledematen.

Wat er wel is:
symmetrie op zonovergoten terrassen,
hooikoortsloze heuvels,
een vijver die niet spiegelt.
Er zijn
stoepen vrij van kauwgomvlekken,
bomen die geen wind vangen.

Hier bouwt zich niet langer aan,
is de stad al af.

De vingers van reuzen vellen
laatste oordelen
engelen
tellen, versnellen
processen
tot 33 jaar,
want zo oud zijn we
als we
– angstig of met aflaten –
op weegschaal staan.

woensdag 17 juni 2015

Laf Hart


 Aan het einde van de nacht
wist niemand hoe alleen ik
naast hem lag.
Ik vouwde me op 
onder zijn oksels
sloeg mijn benen 
om zijn heupen
maar mijn ledematen pasten
niet, ik paste
niet.

Probeerde
op te staan, maar
het was warmer hier.
Bovendien,
we waren nu dit spel gestart,
verliet ik hem dan was ik af.
Wat een laf hart.

Ik droomde een katerdroom,
een liedje uit de jaren tachtig.
Toen ik wakker werd
ademde hij drank
en meisjestongen.
Ik sloot de deur.
wiste weer

een nummer.

dinsdag 24 maart 2015

Ik wist het eerder dan je moeder


Eerst las ik een tekst van Rogier.
Rogier vond het allemaal niet kunnen
Poetin, IS en Ebola
en of we het wilden delen.
Ik ging naar de supermarkt en kwam je tegen.
Hoe kan ik oprecht verrast zijn door je zwangerschap?
Ik las het op je Facebook,
ik klikte vind ik leuk,
ik zag het op de foto's
van je echo's,
geplaatst tussen een filmpje
van een maag na 33 Big Mac's
en iemand die een emmer ijswater
over zichzelf heen gooit.
Ik wist het eerder dan
je moeder.


maandag 23 maart 2015

Liefs uit Londen


We spaarden plaatjes van eigenaardige plaatsen:
van dravende paarden en apen in een oerwoud.
Staarden van het nieuws terug naar onze navel
en het raam uit.

Later, zo vertelden we elkaar,
zouden we een schatkaart vinden.

Wat we ook vonden
op zolders en op rommelmarkten
waren de ansichtkaarten.
We holden dan naar huis
om voor te lezen wat vreemden schreven.

Het regende haast nooit in Spanje.

Kunstenaar

Vandaag besloot ik verliefd te worden
op de kunstenaar die op de bank verscheen.
De deur op slot, de vloer onaangeraakt
aangewaaid door windvlaag, zat hij daar.

Ogen open,
starend van plafond, naar muur, naar raam.
Gaf je hem een kaars dan trok hij zo je schaduw over.
Reikte je hem stenen aan dan vond hij er het lichaam uit.
Hij schreef rotsblokken en luchtballonen
op de tafel, op het nachtkastje,
tot het huis er rood van zag.

Vrijdag gebruikte ik hem als ragebol.
Ik pakte zijn hielen en doopte zijn haren
langs de muren
om  de spinnenwebben weg te halen.
Maar maandag verliet hij deze straat,
stak zonder te kijken de weg over
werd niet geraakt,
liep dwars door een vrachtwagen
de grond weer in. 

maandag 12 januari 2015

Als de kamer kantelt

Als de kamer kantelt

Zweet gutst over de opeengepakte lichamen.
Meisjes kronkelen als wormen,
schuiven meedogenloos aan,
vervangen elkaar, want
mooie gezichten en strakke spijkerbroeken
zijn gemakkelijk vervangbaar.

Uit de menigte stijgen de verlangens op:
ouder lijken, jonger zijn,
oplossen, tijdloos worden,
opgaan in een straatlantaarn,
vreemde huizen verkennen of
de bewustwording van je eigen hartslag

als de kamer kantelt.

Het Spook

Het spook

Het is weer eens zo ver:
ik weet niet wat ik hier doe,
spreek mezelf in keuken toe:
dat ik appels kwam halen om op te eten.

Maar ik was vergeten
hoe van stoep naar supermarkt,
hoe het raam te sluiten.
Herinner me wat het spook zei:
‘Alles van waarde is buiten.’

Ik slenters slechts in cirkels
voor het stoplicht.
Stuur een bericht,
en nog één.
Er is een verklaring uit te graven,
het moet me opgedrongen zijn.
‘Verder lopen kan alleen
als er oplossingen zijn’
zegt het spook.

Ik analyseer alvast
teksten op de koelkast
Er zal in de kantlijn
toch ergens een pijl zijn.